de Fijma genealogie home   |   overzicht   |   naamindex

 

BENDERT FIJMA    

Geboren in Amsterdam op 8-10-1829, overleden aldaar op 15-11-1899. Scheepstimmerman. Zoon van Otto Bendert en Jantje Roelofs.

Hij trouwt op 6-9-1854 in Amsterdam met Jacoba Kleijenburg, geboren te Amsterdam op 30-3-1831, overleden aldaar op 18-3-1894. Naaister. Ze is de dochter van Michiel Kleijenburg en Jacoba Pieternella Mensch.
Uit dit huwelijk:

  1. Otto Bendert, geboren te Amsterdam op 21-4-1856, overleden aldaar op 10-4-1886. Scheepstimmerman. Hij trouwt met Johanna Labrant. Zij is de dochter van Charles La Brant (scheepstimmerman) en Maria Buys.
    Uit dit huwelijk een dochter Jacoba, geboren te Amsterdam op 23-4-1884, jong overleden.
  2. Machiel, geboren te Amsterdam op 24-5-1858, jong overleden.
  3. Machiel, geboren te Amsterdam op 13-2-1860, overleden te Beverwijk op 12-8-1949. Scheepstimmerman. Hij trouwt met Willemijntje Wormhoudt. Hij hertrouwt met Catharina Anna Gerarda de Bruin.
  4. Jacob, geboren te Amsterdam op 25-8-1862, overleden aldaar op 14-2-1933. Zeilmaker. Hij trouwt met Cornelia Siebons.
  5. Jacoba Petronella, geboren te Amsterdam op 7-2-1865, overleden aldaar op 8-1937. Dienstbode. Ze werkte als huishoudster bij H. Henneveld en is niet getrouwd.
  6. Gerrit Jan, geboren te Amsterdam op 13-5-1866, overleden aldaar op 23-4-1890, ongehuwd. Bediende.
  7. Lambertus, geboren te Amsterdam op 25-10-1867, jong overleden.
  8. Jansje, geboren te Amsterdam op 22-5-1872, jong overleden.

De familie woont op het Kattenburg want Bendert is scheepstimmerman en de Amsterdamse scheepswerven liggen op en rond het Kattenburg.

 

Trouwakte    

Trouwakte van Bendert en Jacoba    

 
STAKING!

In Bendert's tijd loopt het werk op de werven terug voor de scheepstimmerlieden, door de toenemende mechanisatie en de ijzeren schepen. En met het werk vermindert het inkomen. Maar de "bijltjes" laten dat niet zo maar gebeuren, ze organiseren zich en in april 1869 leidt dat tot de eerste grote werkstaking in Nederland. In het boek "Een Roerig Volkje, de geschiedenis van de Oostelijke Eilanden, Kadijken en Czaar Peterbuurt" van uitgeverij René de Milliano schrijft Ton Heijdra daar het volgende over:

Via pamfletten worden scheepstimmerlieden van particuliere werven opgeroepen om naar een protestvergadering te komen. Er wordt massaal gehoor aan gegeven. Drie- tot vierhonderd scheepstimmerlieden komen opdagen en onder het bezielende voorzitterschap van Hermanus Akkerman wordt een nieuwe vereniging opgericht, de Eendracht. Er worden direct pittige eisen gesteld. Het dagloon moet in ieder geval twinig cent omhoog en de arbeidsdag met twee uur bekort. Verder wordt geëist dat scheepstimmerlieden geen sjouwerswerk meer hoeven te doen. De eigenaren van de scheepswerven op Wittenburg leggen de eisen naast zich neer. De burgemeester probeert nog te bemiddelen maar dit mislukt en op 28 april 1869 breekt de eerste georganiseerde werkstaking van ons land uit. De werven liggen volledig plat. De arbeiders zijn zeer gemotiveerd en de scheepswerven zijn hermetisch afgesloten.
Maar de werfeigenaren zijn evenmin van plan om toe te geven. Het leger wordt ingezet en de stakingsleider, de voorzitter van de vereniging en drie bestuursleden worden gearresteerd. Door de grote buurtsolidariteit kan de staking echter toch doorgaan. Werklieden van de Marinewerf op Kattenburg en de fabriek van Paul van Vlissingen op Oostenburg dragen zelfs tien cent van hun weekloon af voor de stakingskas. De winkeliers op de Eilanden geven bovendien genoeg krediet om de moeilijke tijd te overbruggen. Hierdoor kan men het bijna een maand uithouden. Langer houdt men het echter niet vol: de kachel moet immers branden en er moet brood op de plank. De bereidheid om weer aan de slag te gaan neemt dan ook steeds meer toe. De spanning is te snijden. Werkwilligen die zich aan de poort melden, worden door de volhouders uitgejouwd en met stenen bekogeld. En op het plein voor de Oosterkerk komt het tot vechtpartijen met de politie die werkwilligen begeleidt. De cavalerie moet er uiteindelijk aan te pas komen om de boze buurtbewoners te verwijderen.
Er is nu geen houden meer aan. Op 21 mei kondigen de scheepsbouwmeesters een loonsverhoging van twintig cent af en velen gaan aarzelend aan het werk. Op de werven klinkt weer het vertrouwde geluid van de arbeid. De teleurstelling bij de leiding is echter groot. Zij vinden het aanbod een 'slag in het aangezicht' en beschouwen de staking als verloren. De staking is echter wel degelijk een succes want naast de loonsverhoging wordt de werkdag met een uur bekort en blijft sjouwerswerk taboe. Voor de stakingsleiders loopt het minder goed af. Zij worden voortaan op elke werf geweerd.