de Fijma genealogie | home | overzicht | naamindex |
|
JAN JACOBSZ FIJMA Geboren te Enkhuizen op 2-3-1789, overleden aldaar 24-4-1831 op de Nieuwe Haven. Metselaar en arbeider. Zoon van Jacob Maartensz en Grietje Benders Fijma.
Hij trouwt op 17-11-1810 te Enkhuizen met
Atris Hendriks Klaassen (van Hen), gedoopt te Enkhuizen op 30-11-1791,
overleden aldaar op 1-12-1845.
Ze is de dochter van Hendrik Claasz en Petertje Johannis.
Over de toestand in Enkhuizen schrijft Jacob van Lennep in 1823: "De stad rondwandelende, vonden wij dezelve in een bedroevend en diep verval. Overal waren de schoonste huizen gesloopt, en die nog bestonden dreigden in te storten of stonden alleen, als treurden zij eenzaam op een kerkhof. Groote grasweiden, waar runddieren, paarden of schapen liepen vertoonden zich daar, waar voorheen trotsche gebouwen stonden: de magazijnen der eens zoo bloeiende Oost Indische Compagnie bestaan niet meer, slechts een huisgezin, dat nog meest te Leyden woont houdt nog koets en paarden, terwijl er in 1800 achttien waren, die zulks doen konden; de kleine visscherij levert weinig meer op; en de groote (haring) visscherij is bijna geheel vervallen." In 1844 werken Hendrik, Eelke en Johannes aan het dempen van de Sint Pieterhaven samen met 165 andere Enkhuizenaren. Dat blijkt uit de nagelaten papieren van de commissie werkverschaffing. Op het land dat door het dempen is verkregen ligt tegenwoordig het Snouck van Loosenpark. Harme Bevoort heeft het werk in een gedicht vereeuwigd. De handtekening die Jan zet bij het huwelijk van zijn broer Aaldert in 1820:
|