de Fijma genealogie | home | overzicht | naamindex |
|
JACOB MAARTENSZ Geboren te Joure op 30-9-1747, overleden te Enkhuizen op 19-8-1809. Zoon van Merten Jans en Trijntje Jacobs Hornstra. Kastelein van herberg "Het Sneeker Veerhuys" en garbuleur bij de Vereenigde Oost-Indische Compagnie.
Hij trouwt voor de eerste maal op 26-4-1772 te Enkhuizen met Geertruij Barends.
Jacob is jongeman, woont op de Zuiderhavendijk en heeft een attestatie uit Joure.
Geertruij komt oorspronkelijk uit Bentheim maar woont al geruime tijd in Enkhuizen.
Ze is jongedochter, haar moeder heet Jantje Utzen en ze woont in de Donkerstraat.
Ze overlijdt op 26-7-1773.
Hij trouwt voor de tweede maal (pro-deo) op 19-6-1774 in Enkhuizen met
Grietje Benderts Fijma.
Ze is gedoopt te Enkhuizen op 26-1-1757 en overlijdt daar op 9-8-1827
in de Donkerstraat. Ze is de dochter van
Bendert Fijma en Maritje Jans.
Bij het huwelijk wonen ze beiden in de Donkerstraat en
Grietje is een maand of vijf in verwachting.
Tot 1811 gebruiken de kinderen het patroniem Jacobs, maar bij de invoering van de burgerlijke stand in 1811 worden ze officieel met de naam Fijma ingeschreven en die naam wordt ook toegevoegd aan hun doopinschrijvingen. Grietje Fijma zorgt er zo voor dat haar familienaam blijft bestaan, ze was de laatst overgeblevene van de familie Fijma die sinds het eind van de 17e eeuw in Enkhuizen woonde. Jacob Maartensz was op dat moment al overleden.
Jacob Maartensz is kastelein van herberg "Het Sneeker Veerhuis" in de Donkerstraat. Op 24 juni 1774, vijf dagen na zijn huwelijk met Grietje, krijgt hij van de stad een tapvergunning voor dit pand. Hij mag wijn, brandewijn en bier verkopen mits hij een bord uithangt waarop herbergier of tapper staat. Twee maanden later koopt hij het pand voor 390 gulden uit de erfenis van Jannetje Horsman die in mei van dat jaar was overleden. Het Sneeker Veerhuys zal de plek geweest zijn waar veerman en klanten elkaar vonden. De veerboot naar Sneek ging éénmaal per week, dat was door de stad gereglementeerd. De boot van o.a. schipper Albert Annes vertrok vrijdag om 9 uur 's ochtends en kwam dinsdags retour. Of alle lading en passagiers voor Sneek via het Sneeker Veerhuys ging is niet zeker. Uit een aantal notariële aktes blijkt wel dat ook schippers met andere bestemming dan Sneek hun lading in de herberg vonden. Het familieleven speelde zich af in de Donkerstraat. Dat was (en is) een klein straatje in het noorden van Enkhuizen vlak bij de Oosterhaven, soms ook aangeduid als 't Noord. Rond 1800 stonden er een 13-tal huizen. Als je van de kant van de Oosterhaven de straat binnenliep was het Sneeker Veerhuys het tweede pand links en herberg Het Galey het eerste pand rechts. Verderop in de straat was er nog een tapperij, een visdrogerij en waren er winkels voor koffie, thee en tabak.
De inkomsten uit de herberg waren niet genoeg om een groot gezin te onderhouden
en Jacob Maartensz was dan ook in dienst bij de Enkhuizer kamer van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie (VOC) als garbuleur (kruidlezer). In die functie was hij
verantwoordelijk voor het uit- en inpakken van de specerijen in het Peperhuis.
Hij inspecteerde, sorteerde, deed de administratie van de voorraden en hield
toezicht op de sjouwers. Als de retourvloot uit Azië op de rede van Texel
was aangekomen werd de lading onder toezicht van de garbuleurs overgeladen naar
kleinere schepen die de haven van Enkhuizen konden binnenlopen. Een garbuleur
werkte onder toezicht van de pakhuismeester. Hij had een beëdigde functie
en moest een paar honderd gulden borg betalen als hij bij de VOC in dienst trad
want de baan was fraudegevoelig. Het loon was ongeveer 18 stuivers per dag.
In 1781 heeft het echtpaar een financiële meevaller. Ze ontvangen ruim duizend gulden uit de erfenis van Maarten Jansz Kooningh, een oom van Grietje die meestersmid was in de stadssmederij. Van dat bedrag kom je toen een aantal jaren goed leven, de meeste mensen verdienden minder dan een gulden per dag. Uit handtekeningen die Jacob Maartensz onder notariële aktes heeft gezet blijkt dat hij goed kon schrijven, hij heeft zijn schoolopleiding afgemaakt. Hieronder staat zijn handtekening uit 1784 toen hij een verklaring aflegde bij de notaris over een lading thee uit Indië. Grietje kon niet schrijven, ze zet een kruisje als ze bij de notaris is. Dat was niet ongewoon in die tijd, meisjes gingen doorgaans minder lang naar school dan jongens en schrijven leerde je in de laaste jaren.
|