|
|
AAN DEN EDEL ACHTBARE HEER
MR. H.A. VAN BLEISWIJK
BURGEMEESTER DER STAD ENKHUIZEN BIJ
ZIJN ED. VIJFENTWINTIGJARIGE AMBTSBEDIENING.
't Is plegtig, 't uur, 't is schoon in glans verheven,
't Herinneringsuur dat van het vroeger leven
Een zoeten galm, een lichtstraal schenken mag,
Dat op de baan met roem en eer betreden,
Een schooner dag
Doet rijzen uit de nev'len van 't verleden,
Dan dat verleden rijzen zag.
Ja schoon is hij die blijde dag der dagen,
Hij teekent liefde en trouw en welbehagen,
Eén geest, één zucht,
één wensch der burgerij,
Ook mijne toon wil met dien toon zich mengen,
Hoe flauw hij zij
Ik mag hem ook den Burgervader brengen,
En juichen in zijn feestgetij!
Hoe rijk is hij als zaligheid van boven,
Die dag die ons blijmoedig doet geloven,
Dat hooger hand des menschen dagen telt,
En dat die hand die vreugde schenkt en zegen,
Wat ons ontsnelt
De weegschaal houdt, en het talent zal wegen,
Op aarde aan ons ter hand gesteld.
Gij Ed'le ziet dien dag aan U gegeven,
Wel bidden wij voor uw geluk en leven,
Zoo naauw verwant aan 't heil der vaderstad,
Wel roemen wij in 't weggesneld verleden
Dat op uw pad
Voor al het leed hier vroeger reeds geleden,
Vergoeding en vertroosting had.
Geluk zij hem wien onze toonen rijzen!
Gezegend met Gods rijkste gunst bewijzen
Die dag waarop Gij vrolijk rugwaarts ziet,
Het jubelfeest van vijfentwintig jaren
Stemt vreugde en lied;
De vlag ontrolt en klinken onze snaren,
Vergeten we onzen Vader niet!
Verhoor mij God schenk Hij u vreugde en zegen!
Geluk waarbij geen ander op kan wegen!
Hij die ons hier soms hemelvoorsmaak geeft,
Verhoor' Hij mij, en schenk Hij u de waarde
Zoolang Gij leeft.
De Gunst van Hem, dat liefde en trouw op aarde,
Steeds als een lichtbeeld om U zweeft.
o Moge U steeds de reinste taal begroeten!
Breng' blijden dank steeds offers aan Uw voeten,
Zijn wierookgeur stijge op naar 's hemels troon!
De dank van hen die U als vader eeren,
En 't zaligst loon
Voor U van God, van aller Heer begeeren,
Het loon dat heerlijk is en schoon!
Leef, leef dan zoo nog menig tiental jaren!
Voor onze stad moog God Uw leven sparen,
Als burgers zijn wij aan haar heil verwant,
Ja, leef dan zoo nog menig tiental jaren!
En moog' Gods hand
Het heerlijkst goed als loon voor U bewaren,
In een gelukkig vaderland!
18 October 1860
|