|
|
DE GAZFABRIEK TE ENKHUIZEN
October groet met blij gezicht,
De aloud vermaarde Stad,
En hult haar in een kleed van licht,
Zoals zij nimmer had.
Al rijzen voor onze oogen op,
De dagen van voorheen,
Toen bij der smeden hamerklop
Het licht der vuren scheen;
Al ziet verbeelding straat bij straat,
En wijk bij wijk bebouwd,
Waar thans zo eenzaam 't vruchtbaar zaad,
Aan de aarde wordt vertrouwt;
Al heerschte er leven en gewoel,
En vrolijkheid en licht,
Waar thans zich 't oog met smartgevoel
Op lege plekken rigt.
Hoeveel - wat was dat licht dan nog,
Van smeerkaars en van lamp?
Wat was het bij den luister toch,
Der zuiv're kolendamp?
En wat dan menige avondstond,
In later tijd beleeft,
Die 't donk're dat het lot ons zond
Voor ons geteekend heeft. -
Ontroll' haar vroolijk wapp're ze hoog,
De vaderlandsche vlag!
Geen schooner licht dat ooit het oog,
Ons hier te aanschouwen zag.
Verrezen als door toverslag,
Der Sticht'ren woord getrouw,
Rees voor Enkhuizen schooner dag,
En even schoon gebouw.
Gestookt, gezuiverd en vergaard,
Door ad'ren voortgeleid,
Breekt de aangestoken gaz uit de aard,
Waarop ze haar lichtgloed spreidt.
Een gloed, zoo zuiver onbesmet,
Zoo heerlijk rein en schoon,
Een licht, dat er de de kroon op zet,
Volhardings schoonste loon.
Verdwenen is de duisternis
Het donker van voorheen,
O Vaderstad, wat al gemis,
Vlood met dit tijdstip heen.
Vooruitgang teekent ons het spoor,
Van welvaart, vrede en licht,
Ook zij breekt nacht en nevel door,
Voor ons verrukt gezicht.
Niet langer, langer achterstaan,
Wedijv'ren willen wij!
Een schrede of wat vooruitgegaan,
Is meer het doel nabij.
Vooruitgang kweekt het licht der hoop,
De toekomst ligt ontbloot!
Wij zien na al den wisselloop
Enkhuizen rijk en groot.
En oost en westen reikt de hand,
Vereenen van 't geheel
De broed'ren van den overkant,
En Hollands noorderdeel.
Dat elke gazvlam voorboô zij!
Brenge alke avondstond
Door haar verlicht dien dag nabij,
Hier op der vad'ren grond.
Vooruit, vooruit met vlugge wiek!
Zo winn' zij meer en meer
Enkhuizens schoone gazfabriek
Der Sticht'ren roem en eer.
|