Harme Bevoort
Dichter van Enkhuizen
home  |  broeders in de kunst  
 
 
   

Twee besprekingen van het werk van Jan Smit in de landelijke tijdschriften:

 
Vaderlandsche Letteroefeningen, tijdschrift voor kritiek. Jaargang 1854.

De bekeering van een Dronkaard. Dichterlijk verhaal door J. SMIT, Landman te Grootebroek. Te Hoorn, bij Gebr. Vermande. 1854. In kl. 8vo. 16 bl. ƒ : - 20.

De Landman van wien wij ons hier een vers zien aangeboden, toont zich daarmede te scharen onder de voorstanders van de Afschaffings-genootschappen, blijkens de volgende regels:

    O gij die 't misbruik haat van 't zielbedervend vocht,
    En hem veracht en schuwt, die deugd en eer verkocht
    Om 't walgelijk genot, dat slechts genot kon heeten
    Voor hem die pligt veracht, voor hem die zijn geweten
    Het zwijgen oplegt of in helsch gedruisch ontvlugt,
    Waar satan grondtoon slaat, de menschheid treurt en zucht.
    Gij, gij, die 't misbruik haat, maar niet den drank wilt weren,
    Wier leus is: matigheid! slechts 't misbruik kan verneeren! —
    Uw leus is luttel waard! — enz.

Het denkbeeld om eenen dronkaard door het zien lijden van zijn huisgezin en door 't ondervinden der liefde, van zijne brave vrouw tot bekeering te laten komen, is goed, en de verzen zijn vrij vloeijend. Het woord "dichterlijk" op den titel klinkt wel wat hoog, maar is zeker met eene goede bedoeling aan de wèlberijmde vertelling door den welmeenenden landman gegeven, die met dit verhaaltje toont zijn nuttigen stand tot eere te zijn.

  Z.

 
Het Leeskabinet. Mengelwerk tot gezellig onderhoud voor beschaafde kringen. Jaargang 1853.

De bekeering van een dronkaard. Dichterlijk verhaal door J. SMIT, landman te Grootebroek. Hoorn Gebr. Vermande 1854. 23 bladz in gr. 8’. Prijs ƒ 0,20; per dozijn exempl. ter verspreiding f 1,50.

Hein, de dronkaard, op een avond geen drank kunnende vinden, keert vroeger dan naar gewoonte huiswaarts, bespiedt en beluistert door eene scheur in de weeg zijne ongelukkige brave vrouw, met hunne twee hongerige kinderen, wordt aangedaan door hetgeen hij ziet en hoort, komt tot inkeer, loopt naar den bakker, doet proviand van bollen boter en kaas op, en verrast daarmede zijn huisgezin.

    "Vrouw", zei Hein - met komplimenten,
    Weet ge heb ik weinig op,
    Maar ’k beloof het: geen jenever
    Drink ik weêr, geen enkele drop!"

    "Elsje, waren alle vrouwen
    Braaf, zachtmoedig, zoo als gij,
    Minder mannen waren dronkaards,
    Minder weenden klaagden, zij!"

De bekeering hield stand en het huisgezin werd gelukkig. Ziedaar de korte schets van het "dichterlijk verhaal" door den Grootebroeker landman, in goede vloeijende verzen (waar slechts enkele malen eene verzuimde elisie min of meer hindert) en met een loffelijk doel geschreven. Eene geheele afschaffing, waarvoor hij pleit, zal wel nooit te verwachten zijn; maar zoo slechts hier en daar de matigheid door het lezen van dit werkje wordt bevorderd en een dronkaard tot inkeer gebragt, zal SMITS zich zeker voor zijn verdienstelijk opstel beloond achten.

  N.