Zenobie van Lennep
 
 
 
  home         correspondentie publicaties publicaties       mengelwerk  
 
 
 

 

    Eene Ontmoeting van Bernadotte

 
Toen de Grenobelsche Staten, op het kasteel van Vizelle vereenigd, de omkeering van 1798 voorbereidden, lag Bernadotte als Serjant te Grenoble in garnizoen.

Wie de geschiedenis van den tijd kent, herinnert zich ook wel den dag, dien men in Frankrijk nog la Journée des tuiles noemt. Op dien dag zaten een groot aantal Grenobelsche vrouwen op de daken der huizen, en begroetten de troepen met eene hagelbui van dakpannen. Bernadotte, met zijn regement in de rue Pertuisière geposteerd, kreeg eene van die revolutionaire dakpannen op het hoofd, en stortte neder. Hij werd in een nabij gelegen koffijhuis gebragt. Daar bewaart men nog de tafel, op welke hij toen werd nedergelegd. Toen Bernadotte zijne oogen weder opende, zag hij onder de menigte, die hem omringde, eene blondine, welke met zijn lijden zeer begaan scheen te zijn. Hij rigtte zich op, om haar beter te kunnen zien, en was bijzonder door hare schoonheid getroffen. Weldra bevond hij zich beter en voegde zich weder bij zijn regement.

Zoodra de rust in de stad hersteld was, dacht Bernadotte aan niets anders, dan zijne onbekende weder op te sporen. Dit gelukte, en hij gaf haar zijne gevoelens te kennen. Zij heette Amelia, was dienstbode en achttien jaren oud. De Serjant vond echter eenen medevrijer in eenen jongen horologiemaker, en Amelia had liever den stedeling, dan den held, want de stedeling had eenen winkel, en de held had nog niets anders dan zijne kling: zij werd de verloofde van den horologiemaker.

Bernadotte zocht den bruidegom op. "Meester!" sprak hij, "gij bemint Amelia, doch ik bemin haar ook; indien gij tijd hebt, wil ik gaarne een paar woorden onder vier oogen met u wisselen."

Twee uren later waren de beide minnaars op het bepaalde terrein. De horologiemaker werd gekwetst, en Bernadotte spoedde zich naar Amelia; doch deze wilde nu vooral niets van hem weten: zij overlaadde hem met verwijtingen en dreef hem ter deure uit. Sedert heeft zij hem niet weder gezien; maar het geval had gerucht gemaakt en is daardoor bewaard gebleven. Eene maand later, was Amelia de echtgenoot van den horologiemaker, en Bernadotte verliet Grenoble, om zijne groote bestemming te gemoet te gaan.

Vóór weinige jaren was Amelia nog in leven; maar oud, gebrekkig en dienstmaagd in een gesticht. Als zij hare ontmoeting verhaalde, eindigde zij gewoonlijk, en niet ten onregte, met te zeggen: "Wat zou ik beter gedaan hebben met dien Bernadotte te huwen! Ik zou nu Koningin zijn geweest; in plaats van hier te dienen, zou ik thans eene hofhouding hebben! Het is mijne eigene schuld; maar wat is het jammer, dat ik het niet heb voorzien."

Men noemde deze arme vrouw te Grenoble nog altijd Mevrouw Bernadotte.

 
Uit: De Recensent, ook der Recensenten, 1848 volume 2 (antikritiek en mengelwerk)