Brief van Catharina Tulle aan Jacob van Lennep
De brief is één lange zin, die heb ik in stukken gebroken voor de leesbaarheid. Aan de spelling heb ik niets veranderd.
31 ste Maar 1857
Mijn Heer ik hoop dat u mijn brief met liefde ontvangen moogt
wegens wat ik voor handen heb moet ik u iets voorwitig van mijn huwelijk
ik ben voor veertien dagen de bruit geworden in mijn en nu een Woensdag trouw ik
het is een zeer vatzoendelijk mens heel bestendig Jan Meijer u kent gerust navragen doen wien hij is
mijn kinderen krijgen een braafe vader en ik liefe weldoener ben van mijn swerven af
ik kan u nooit vergelden hetgeen u in mijn wede staat gedaan heeft maar nu hoop ik dat u mijn
voor het nog eens helpt lief weldoener
mijn man gaat een anderen week weer naar zee ik wenste of u mijn helpt aan tien gulden
als mijn man aangemonster heeft dan zal ik het u weer ter hant stelen
ik smeek u helpt u mijn anders kan ik niet trouwen liefe weldoener van mijn en mijn kinderen
ik heb u zoo dikwijls lastig gevalen maar het is voor het laats
ik bezweer u dat ik het geld weer te zal brengen
het is dat ik uit mijn armoet uit kom
u weet dat ik mijn nooit op een slegte wijzen gedragen heeft in al mijn armoet
o God liefe weldoener ik zal niet weeten waar ik toe kom dat ik mijn bestendige
leeften wegs weer krijg
ik smeek u helpt u mijn u zijt altijt mijn redder geweest weest u nog eens mijn redder
og ik smeek u het is voor het laats als u mijn niet helpt dan kan ik niet trouwen dan moet
ik als bruit blijven liefe weldoener het is tot bes van mijn liefe kinderen
ik smeek u als een weldoener van mijn kinderen ik zal u maar niet meer schrijfen
zo weet u van mijn geldnoo
De wede Prinsen
En ze vroeg het niet vergeefs want Jacob heeft haar briefje opgeborgen bij de schuld-
bekentenissen. Op het mapje staat een aanwijzing voor de erfgenamen:
NB. niet op de betaling aan te dringen
Bron: Het van Lennep archief in het stadsarchief van Amsterdam.
|