Zenobie van Lennep |
||||
home correspondentie | avonturen | publicaties mengelwerk | ||
Een reis van Zutphen naar de Wieringerwaard in 1865
Jan Jacob Zuidema Broos: De stationswachtkamer (1861)
Waarde Hendrik Jan! Ik wil nu aan mijne belofte van U een zeer omstandig berigt van onze reis enz. te geven, gaan voldoen, na u nog eens bedankt te hebben voor uw schrijven aan ons en uw Moeder, dat ons heel veel genoegen gaf, daar wij er uw welstand en de hervatting uwer werkzaamheden uit mogten zien. Nadat gij Zondags van ons vertrokken waart gingen de meisjes kerken, die was vroeg uit. De Heer van Rhijn kwam bij ons en Brandts Buijs [muziekleraar in Zutphen] kwam ook die in de tuin bleef, waar uw Moeder en ik met van Rhijn ook heen trokken, wij dronken in de hut thee. Ds. van Rhijn is wel 1½ uur gebleven. Brandts Buijs heeft met uw zusters gerepeteerd de cantate voor het huwelijk. Maandag op den bepaalden tijd vertrokken wij. …. en …. brachten ons goed aan den trein en hebben ons daar zien vertrekken. Brandts Buijs bragt er een vriend en proponent. Sprak ons dus, en heeft uw Moeder verslag onzer afreis gaan brengen. Marie van Nauta was er ook, die ging naar Velp, zij vertelde ons dat haar huwelijk al spoedig zou voltrokken worden en zij naar Java vertrekken zou. Op den trein kwam Gos te zitten over Pauline van Bakhoven van Utrecht, waarmede wij kennis maakten. Zij werd door den Heer Schouwenburg gebragt daar zij mede geëngageerd is. Zoo kwamen wij te Arnhem waar wij plaats namen voor Amsterdam. Wij vertrokken al spoedig en na een reis van Zutphen af van 3½ uur waren wij voor Amsterdam. Daar nam ik een vigilante die ons naar de Nieuwe Stads Herberg bragt. Natuurlijk dat ik Anne op allerlei attent maakte wat wij in straten en grachten passeerden. In het logement vonden wij onze koffers, kregen 2 kamers, die wel niet tot de belle etage behoorden maar een mooi uitzigt hadden over het IJ. Een groote kamer waar wij allen in logeren konden werd ons ook aangeboden op de belle etage. Maar die namen wij niet om het minder mooie uitzigt. Hier versterkten wij ons met biefstuk en daarna, na een beetjen ons te hebben opgeknapt, wandelden wij Amsterdam in over den Nieuwen Dijk, waar bij Greiner afspraak voor photographie werd gemaakt. Wij wandelden over Dam en door Kalverstraat naar het Grand Theatre van Lier, waar Devrient de Hamlet zou geven, namen plaatsen en trokken naar den Hortus. Hier was Gos ook nooit geweest, daar zagen wij de fraaije planten in de warme kassen, wandelden door den tuin, kwamen in de kast met oostersche planten ….. daar was het dat Anne uitriep, "nu zal ik iedereen die naar Amsterdam gaat zeggen: gaat den Hortus zien." Ja, het was prachtig toen daar die heerlijke pandanissen met hunne door luchtwortels gesteunde stammen en prachtige bladen die zij …. , die afhangende lianen en andere gewassen … zie het was indrukwekkend prachtig dat alles te zien. De noodzakelijkheid gebood ons den Hortus weer te verlaten en daar wij dorst hadden, wilden wij in 't park thee drinken, maar .. daar konden wij niet in. Wij gingen naar Artis, dronken daar thee en wandelden het eerste gedeelte door, waar wij verscheiden schoone dieren zagen. Herten, holhoornige herkauwers, enz. - apen, watervogels, struisvogelen , enz. enz. De rest bewaarden wij voor den volgende dag, het werd tijd om naar Hamlet te gaan. Uit de voorige brieven weet gij dat de Victoria Regia ons bitter tegenviel, die nu nog maar kleine blaadjes had, niet zoo groot als een theeschoteltje. Bij van Lier hadden wij goede plaatsen. Daar zagen wij den beroemden speler in dat beroemde stuk optreden. Mij ontging veel omdat ik niet scherp hoor, maar toch, het spel was mooi. Devrient heeft een schoon gelaat, vol uitdrukking, waarmede hij veel kan doen. Zijn poses zijn heerlijk mooi. In onderscheiden scènes zagen wij wat er in Hamlets gemoed omging. Hij werd goed geassisteerd. Fraulein Meijer vervulde de rol van Ophelia zeer goed. Men zegt dat zij van Devrint les heeft genomen. Gos en ik gingen om de beurt naar de koffijkamer, de meisjes kregen ijs en eindelijk wandelden wij, zeer voldaan naar 't logement waar een boterham en koffij ons heerlijk smaakten en wij naar bed gingen.
Dinsdag 25 April. Ik stond om ½ 7 op, wij ontbeten op de bovenzaal, waar Gos de Burgemeester van Delft en zijn vrouw ontmoette en sprak en ook een collega Wörtman uit Groningen. Wij hadden van die zaal ook een heerlijk uitzicht op het IJ met allerlei schepen en stoomboten, dat alles groote bedrijvigheid en leven aan het tooneel gaf. Na het ontbijt gingen wij en route langs den buitenkant naar Kattenburg, even de brug over, toen terug naar het Dok en toen door naar Artis. Hier begaven wij ons naar het andere gedeelte, omwandelden al de perken, zagen de roofdieren, groot en klein, de pisciculture waar kleine forellen lustig rondzwemmen, 2 groote olifanten, een levende rhinoceros, - dat verraste mij, ik wist niet dat er die was - daar zag ik dat dier met zijne merkwaardige huidplooijen, met zijn ondoordringbaar vel … Daarna kwamen wij bij de nijlpaarden die telkens uit hun waterkom, waarvan het water vrij troebel leek, opdoken en dan weer verdwenen. Gos ging een oppasser halen, die de beestjes uit het water lokte, waarbij zij tegen een helling opliepen naar hunne hokken. Uit het water zijnde mogten zij niet bij malkaar komen, dan kibbelden zij. Ik merkte op dat wanneer zij hunne excrementen loosden, dan bewogen zij zeer snel hun korte staart heen en weer, waar door zij de geloosde stof links en regts wierpen, althans zoo wat verstrooiden. Waartoe dat dacht ik. De oppasser liet hen ook de mond opendoen, nu daar kon wat in. Het is een kruiden etend dier, wij zagen het kleingemaakte wortelen nuttigen. Wij zijn toen nog bij de eenig overgebleven giraffe geweest, dat fraaie dier had Anne ook nog niet gezien. Nadat wij ons met koffij en brood hadden opgefrischt klommen wij naar boven, daar was uw vroeger ook niet geweest, en …. daar vonden wij ook heel veel merkwaardigs, in de opgezette dieren, in de schelpen, de parelmossels met paarlen erin …. veele andere, de menigte koralen waaronder zeer schoone exemplaren. Daar hadden de zusters ook wel langer willen kijken, maar … wij moesten naar het photograpisch atelier. Wij gingen door de Zuiderstraat, Zeedijk naar ons logement: daar werd toilet gemaakt. Toen per vigilante naar Greiner, om ons schrikkelijk te vervelen. Om 2 uur hadden wij afgesproken, waren er op onzen tijd en toch gingen anderen voor. Na 1½ uur wagtens, waarin Gos een bezoek van prof. Grinwis kreeg daar hij mee uitging, werden wij eindelijk geholpen. Eerst Anne die daarna met Gos muzijk ging koopen. Toen Christine die wel 5 maal gedaan is, toen ik 4 maal. Eindelijk verlieten wij het bureau van tijdverknoeijing en gingen in de Grage Graaf eten, dat ons best smaakte, waarna wij naar het logement wandelden, ons wat optakelden en toen per vigilante naar den schouwburg op het Leidsche plein. Daar werd een representatie voor het diamantwerkers weduwe en wezenfonds gegeven. De Geleerde Vrouwen van Molière. Daarop zong de liederkapel Zanglust. Het orkest voerde een door Coenen gecomponeerde fantaisie uit, toen weer Zanglust, pauze, Asschepoester ballet. Het stuk werd vrij goed gespeeld, de zaal was, behalve de balcons, heel vol. Wij vonden nog plaats op het amphitheater. Ik verstond hier meer dan den vorige avond. De liederkapel had ik wel wat willen schenken. Ik zat naast een Israëliet die telkens mee neuriede; hij vertelde me dat hij ook lid was geweest, maar om zwakke borst had moeten uitscheiden, en hij kende al die stukken, enz. enz. Er waren veel Joden in den schouwburg. Het laatste stuk werd herhaald, ik ging toen in de koffijkamer wat gebruiken, later Gos. Het ballet was zeer mooi, maar daar werd een heel brok uitgelaten omdat het al laat was. Maar ik verheugde mij dat Christine en Anne eens mooie decoratiën zagen en prachtige dansen van het Corps de Ballet. Een shawl dans van dat Corps in den toovertuin was heerlijk mooi, en het slot een fantastiek tafereel. Met bengaalsch vuur verlicht, deed het een prachtig effect. Eindelijk verlieten wij den Schouwburg, eerste door Kalverstraat, sloegen toen regtsaf over 't Rokin naar de Nes, Dam, Nieuwendijk, door een dwarsstaag naar het water, zoo naar het logement. Daar aten wij brood met thee erbij en toen naar bed.
Woensdag 26 april 's Morgens stonden wij knap op en na ontbijt gingen wij naar de boot die ons naar Noord-Holland moest brengen. Ten 9 ure begon de reis. Het was al spoedig te winderig om boven te blijven, zodat wij naar de kajuit gingen waar wij ons met lectuur amuseerden. Wij kwamen te Purmerend waar de heer Abbing, die hier wel geweest is en Johan zeer goed kent, aan boord kwam tot Alkmaar. Hij had onzen naam op koffers gezien en ons dadelijk opgezocht, die bleef nu bij ons praten. Hij betaalde onze vertering, dat ik bemerkte toen hij weg was en ik betalen wilde. ¼ over 12 waren wij te Alkmaar waar de boot niet aan de stadszijde aanlei. Nu ging het verder, wij zagen de spoorwerken, wij voeren voorbij het Zand, zagen 't huis Wed. Bergen, het logement waar wij hadden gelogeerd, het huis van Beuzekom, zoo naderden wij 't Westeind, waar wij ongeveer 3 ure aan land gingen. Johan zagen wij al spoedig met Ari Schenk. Hartelijk verwelkoming. Zij waren zoo even ook aangekomen. Daar werd een glas Madera gedronken en nu bestegen wij de rijtuigen, waarop de koffers gezet waren. Nu reden wij door de Anna Paulowna polder, passeerden de kerk met de daarbij staande huizen, U bekend, eindelijk kwamen wij over den dijk in den Wieringerwaard, reden door het dorp, toen naar de woning van Johan, waar wij ten 4 uur aankwamen. Ik had bij Ari Schenk gezeten. Nu zagen wij de bruid die ons welkom heette, ook de vrouw van Schenk. Ook hier werd Madera geschonken, zoo dat U zusters die 3 maal moesten drinken, boot, Westeind en bij bruidegom en bruid. Weldra gingen wij aan tafel waarbij het eten ons heerlijk smaakte. Ze hadden daar overal uitmuntende aardappels, maar het water viel uw zusters zeer tegen, het gele drinkwater beviel hun niet. Na den eten gingen wij met Johan in het om zijn huis gelegen weiland dat er zeer goed uitzag. Zijn huis ziet er zeer knap uit. Gos heeft er een schets van gemaakt, maar die schijnt te zijn achtergebleven. Ik zal hier een plattegrond inleggen, maar uit het hoofd gemaakt, om U zoo eenig idé van zijn woning te geven. In de wandeling om het huis wees Johan ons ook een paar zoetwaterbronnen. In de stal stonden 8 koeien van Johan, heerlijk mooije dieren met haar als zijde. Om het huis liepen 76 schapen, de lammeren erbij geteld waren het er over de 100. Wij zagen ook potlammetjes die geen moeder meer hebben en met melk gevoed worden, dan heeft hij ook 5 paarden. Tehuis werd nu thee gedronken, waarop later het soupé, - brood met wordt en kaas en koffij volgde. Eindelijk gingen wij naar bed. Christine en Anne sliepen in de mooije achterkamer, ik in de zitkamer waar ook Johan en Gos sliepen. Ari Schenk ging met zijn vrouw bij Zijp logeren, de pianist. Anne kreeg 's nachts een muizenvisite, toen ik 's morgens wakker te bed lei, zag ik ook mijn gordijn bewegen en toen boven aan het zelve een aardig muizenkopje mij aankijken. Het diertje liep langs het gordijn naar beneden.
De plattegrond van de boerderij die bij de brief zit
Donderdag 27 April Wij hadden goed geslapen. Toen ik klaar was en de meisjes geroepen had, ging ik zitten lezen. Johan kwam mij zeggen dat wij in een andere kamer zouden ontbijten, waar ik hem volgde, daar verzamelden allen zich langzamerhand. Een boterham met worst of kaas (-die was er altijd) smaakte goed, ook kregen wij radijsjes. Toen dit afgelopen was gingen uw zusters uitpakken in hunne kamer, de cadeaux werden netjes op een tafel geplaatst met kaartjes of schrifturen die er bij hoorden. Ik had ons cadeau in bankpapier er ook bij. Nu werden bruid en bruidegom binnengeleid, de eerste door Gos en de andere door Anne. Schenk en zijn vrouw kwamen ook , en nu stelde ik aan beiden die cadeaux ter hand met een kleine toespraak enz. Nu gingen ze aan het kijken en veel stukken werden met attentie beschouwd, uw theebusje, het stelletje van de Overd[ijkink] vonden ze heel mooi. Uit de doos van uw tante Tierlam kwam een zilveren gebaklepel, evenals een vischspaan. Het overige kent gij. Nicht Walten had een …. gezonden om wat voor te kopen. Ds. Wijn: een bank van f25. De heer Vladerak gaf keus tusschen gebakschotel met bordjes, madera karaf of compotes te kiezen. De cadeaux van uw zusters enz. weet gij. Alles werd met belangstelling en bedankjes aangenomen. Het weer was steeds mooi, Gos ging buiten zitten om van het huis een schets te maken. Wij gingen brieven schrijven naar Zutphen, daarna met Johan naar de villa van Ari Schenk. Dat is een mooi huis waar men met een hooge stoep opgaat en met een breede geplafoneerde gang inkomt. Met een mooije kamer links en een mooije suite rechts, alles geplafoneerd, mooi behangen en met marmeren schoorsteenmantels, mooije keuken en kelder. Boven weer een gang, mooije slaapkamers, balcon, fraaije zolder. Bovenop een plat. Ook de achter het huis geplaatste stalling enz. zien er goed uit. De koestal was mooi bezet, ook waren er keuntjes die heel aardig eruit zagen. Wij gingen vervolgens over het land van Ari een wandeling doen, daarna naar huis. Wij aten dien middag heerlijke paling enz. en deden toen een rit naar den Anna Paulowna polder, naar het door Johan gepachte land van den heer Umbgrove. Daar zagen wij de paarden van Johan ploegen, dat gaat met 2 ploegen voor malkaar. De eerste neemt de bovenste laag af, de tweede snijdt veel dieper door, de grond zag er mooi uit. Vandaar reden wij naar de Ewijk sluis, waar wij op den dijk naar het eiland Wieringen zagen, de zee was laag. Gos klom met Krelis Zijp, die ook mee was, den dijk af, van waar hij een paar levende krabbetjes meenam, die nu hier zijn. Nu aanvaarden wij den terugtocht, eerste naar Derk Kaan waar wij Rijnwijn dronken en kennis maakten, toen naar Crelis Zijp, waar muzijk gemaakt werd. Zijp is een vlugge speeler. Eindelijk trokken wij naar huis, waar wij ons aan het avondmaal plaatsten en weer te bed gingen. Van Derk Kaan werd een zachtzinnige kat meegegeven om op de muizen jagt te maken die Christine en Anne in hun kamer kregen.
Groenhove, de boerderij van Johan aan de Barsingerweg 10 in Anna Paulowna, 100 jaar later
Vrijdag 28 April. Toen ik 's morgens in de kamer van Christine en Anne kwam zag ik 2 bloembekers op den grond liggen en bloemen (gemaakte) die er in hadden gestaan. Ik begreep dat dit het werk van poes was, gelukkig was er niets gebroken. Buiten zagen wij luchtspiegeling die ik daar meermalen, dan meer dan minder, zien kon, ook een enkele keer opdoeming. Ten 10u gingen wij bij Zijp het koor repeteren en muzijk maken tot circa ½ 2. Daar werd al spoedig gegeten - 2 uur is daar de etensklok - na den eten gingen wij visites doen per rijtuig. Eerst na Albert Jan Kaan waar wij wijn of rooden wijn kregen, vandaar naar Albert Reus Kaan, daar maakten wij kennis met Antje Kaan, een lief meisje. Daar was het ook een mooi huis, dat ook boven op den zolder een kamertje met een balcon had. Wij zaten daar prettig te praten en wijn te drinken. Het regende wat terwijl wij daar zaten, dat was de eenige regen die wij op onze reis gehad hebben. Wij hebben in dat huis, waar ook alles keurig gemeubileerd was, en men op den mooijen zolder zelfs over een looper naar het balconkamertje ging, de vertrekken en toen de overige deelen, waaronder de kaasmakerij bezigtigd. De meisjes kregen toen wat idé van dat werk. Eindelijk verlieten wij deze gulle menschen om weer naar de woning van Neeltje terug te keeren. Daar gekomen troffen wij den Heer Wentink aan, die daar met de spoorwerken bezig is en die de eigenlijke architect is van het nieuwe gebouw van A. Schenk. Genoemde Heer bleef daar die nacht logeeren, hij sliep bij Johan, Gos kwam bij mij. Wij hadden met dien Heer een aangenaam discours, hij vertelde ons spoor aardigheden, onder andere - het spoor loopt van den Helder of Nieuwen Diep al tot in de Anna Paulowna polder, het stationsgebouw staat daar ook al - dat ze met een spoorwagen hout vervoerden, dat de wind die wagen had meegenomen, die met versnellende beweging voortging, zoodat ze eindelijk moeite hadden gehad om dat rijtuig weer tot stilstand te brengen. Wij sliepen dien nacht weer heel rustig. De volgende dag was voor een groote togt naar Hoorn bestemd.
De leraren van de Groningse HBS in 1870. Florentinus Goswin Groneman zit in het
Zaterdag 29 April. Wij stonden vlug op, de meisjes ook moesten zich vlug aankleden en ontbijten, want ten 8 ure kwamen de rijtuigen voor. Johan, N. Cr. Zijp, zijn vrouw met ons vieren namen in 2 rijtuigen plaats en zoo reden wij 10' op 8 uur weg. Wij reden over Kolhorn, daarna over Winkel dat een groot dorp is, waar wij een menonieten kerk voorbij reden, over den Zeedijk naar Aarswoud. Daar werd stilgehouden en wat gebruikt. Weldra beklommen wij weer de rijtuigen en nu reden wij over Siebe Karspel, Benningbroek en Wognum, vanwaar wij ten 11u 15' Hoorn bereikten. Hier stapten wij af in een logement bij de poort. Het was marktdag en dus daar heel druk. In het logement werd in een kamer het goed dat afgelegd werd, in bewaring gegeven, tegen een nommerbriefje, dat ik altijd een goede inrigting vind. Wij gebruikten in een benedenzaal koffij en brood, daarna gingen wij de stad verder in. Hier werd nu in eenige winkels wat aangekocht, ten laatsten kwamen wij in een groote galanteriewinkel, daar werden onderscheiden inkoopen gedaan. De bruigom kocht hier een pendule voor geld hem tot zoodanige aankoop gegeven. De meisjes namen voor onze huishouding een schilpad lepeldoosje mee. Ik kocht een knijpbrilletje en nog vele andere zaken werden hier het eigendom der koopers. Eindelijk verlieten wij dezen winkel, en ook de dames, terwijl wij een gedeelte der stad en den wal bewandelden, vanwaar wij een uitzicht hadden op de zee. Ook zagen wij op een kleinen afstand van ons de strafgevangenis, die door schildwachten met geladen geweer, zoals ons gezegd werd, werd bewaakt. Toch was het voor eeingen tijd aan een gevangene gelukt daaruit te ontsnappen. Wij bezochten nu een koffijhuis waar ook een kolfbaan was, en waar wij ons met eenige morgendrank verkwikten, couranten lazen enz. Van hier terugwandelen, ging ik met mijn beide zoonen in een scheerwinkel, en vandaar naar ons logement. Hoorn is een flinke stad, met goede huizen, eene in een nieuwen trant gebouwde kerk, de vorige was voor eenige jaren afgebrand, en andere gebouwen. Het was marktdag en zoo waren er veel menschen in de stad, maar ook al beesten, want 2 dagen later zou het koemarkt zijn, waartoe wij al palen midden in de straten zagen plaatsen om daar een touw door te halen. De beestenmarkt in Hoorn is de voornaamste in ons land hoorden wij, ééns waren er 13000 beesten aan de lijn geweest. Wij keerden eindelijk naar het logement terug waar wij ons op een bovenkamer aan beafstuk en salade te goed deden. ¼ over 5 ure hebben wij Hoorn weder verlaten, terugrijdende over Wognum. Hoogwoud, waar wij meen ik pleisterden, Winkel, Lutjewinkel, Barsingerhorn en toen te huis. Johan kreeg te huis gekomen brieven van Candrie en Broos [de schilder Jan Jacob Zuidema Broos], de laatste animeerde ons om bij ons retour hem in Utrecht te bezoeken. Ik schreef nog een brief naar huis die ik den volgende dag aan Schagerbrug op de post wilde doen. Na een boterham met een kop koffij te hebben gebruikt, zochten wij onze bedden op om ons door een goede slaap voor te bereiden voor den grooten dag van het huwelijk. Wij sliepen spoedig in.
Logement De Doelen en de Koepoort in Hoorn door Cornelis Springer
Zondag 30 April. De dag voor het huwelijk bestemd was aangebroken. Des morgens ten ½ 7 stond ik op. De morgen verliep met ontbijten en daarna aankleden. Daarop kwamen andere familieleden aan, onder deze een weduwe Zijp uit Midwoud, zuster der bruid, die deftig voorkomen had, haar man was burgermeester geweest. Deze kwam met haar dochter Grietje, een knap meisje vlug en levendig. Zij was geëngageerd en werd door haar pretendent vergezeld. De bruid verscheen nu ook in de hoogtijdsdos, zij droeg een kleed van zware, koornblauwe zijde. De overige gasten vertoonden zich nu ook in feestkleding. De trouwplegtigheid zou ten 11 ure plaats hebben. Toen alles verzameld was werden de ruituigen bestegen, wij reden ten ½ 11 af. Voorop het geëngageerde paar, daarna bruid en bruidegom. Deze twee paren zaten in open rijtuigen zonder kappen, verder bragt het gebruik mede dat zij - niettegenstaande het koude weder, waardoor wij allen met jassen en mantels waren ingepakt - zonder eenig bovenkleed, jas of mantel daarin moesten zitten, zooals men in een warme kamer zit. Zoo reed deze trein van 7 rijtuigen naar het gemeentehuis, waar allen zich in de zaal begaven waar de burgemeester met zijn secretaris gezeten waren. Er werd ook nog een ander paar getrouwd. Toen alles klaar was, de namen der getuigen opgeschreven waren, werd op een teeken van de burgemeester de klok geluid. Nu werden bruid en bruidegom verzocht op te staan en deed de burgemeester de artikelen der wet, de verpligtingen van echtgenooten inhoudende, voorlezen; vroeg toen, nadat hij ze elkander de regter hand had doen geven, of zij gezind waren, door den echt verbonden, die verpligtingen na te leven …. Nadat zij het "ja" hadden uitgesproken verklaarde hij het huwelijk voltrokken waarna hij een kleine toespraak deed. Nu werden de actes geteekend na afloop waarvan de burgemeester de plegtigheid sloot met een heilwensch aan het jonge paar en met een aanmaning om den armen indachtig te zijn. Na dat wij ZEachtbare en secretaris hadden bedankt en vaarwel gezegd, verlieten wij de zaal, waar de bode met de bus aan de deur stond. Wij bestegen nu de rijtuigen en reden weg naar Schagerbrug. Overal waar wij dien morgen passeerden, werd gevlagd. Ook stond ergens een rederijker met een vlag, die, toen de bruigom - president der kamer - passeerde, de vlag streek. Te Schagerbrug gekomen gingen wij in een achterkamer onze jassen enz: afleggen, ons wat opknappen en toen naar de bovenzaal. Deze was met bloemen, groen en inscripties voorzien. Op de tafel stond het déjeuner klaar. De bruidegom had aan Goswin verzocht zich met het ceremoniemeesterschap te belasten, die aan de gasten bekend maakte - onder gebruikelijke toespraak en …erg - dat hij op verzoek des bruidegoms die betrekking op zich nam. Voor bruid en bruidegom stonden 2 mooij gemaakte stoelen, versierde ieder een bouquet en voor den eersten een heele lange bruigomspijp. De ceremoniemeester verzocht bruid en bruidegom bij zich te plaatsen, ik werd naast de bruid en de weduwe Zijp van Midwoud naast den bruidegom geplaatst. De overige getrouwden werden aan de linkerzijde der tafel verzocht plaats te nemen, ieder met een dame, maar niet de eigen vrouwen, de overigen aan de regter zijde. Ik vroeg aan de echtgenoote van Zijp, de musicus, of zij mijn dame wilde zijn. Nu gebruikten wij met smaak brood en koffij en later likeuren met banket. Toen werd er ook op een daar staande pianine muzijk gemaakt en door de zusters en broer van den bruidegom een cantate voorgedragen op het huwelijk, gecomponeerd door de heer Brandts Buijs Sr. te Deventer en ons door zijn zoon te Zutphen voor deze gelegenheid afgestaan. Toen dat alles afgeloopen was, maakte de ceremoniemeester bekend dat de gasten nu vrij waren en dat men ten 5 ure aan tafel zou gaan. Ik maakte met veele anderen van deze gelegenheid gebruik om, na mij van mijn overjas voorzien te hebben, eens een luchtje te gaan scheppen, waartoe ik eenige malen langs de vaarten heen en weer liep. Teruggekomen ging ik wat op de Koepel zitten, waar ik ook de kastelein Klaas de Groot sprak, een courant las enz. Toen etenstijd naderde ging ik naar boven waar nu de tafel gedekt was die met een fraai middenstuk - een taart een ornament dragende waarboven op een mooi beeldje stond met 2 vlaggen, op de eene J.L.T. Groneman, op de andere N. Schenk. De menu lag op de tafel die met allerlei zaken voor het dissert en met bloemenvazen versiert was. - Hier smaakte alles, van den soep af tot de onderscheiden vlezen met de jonge groentens, zeer goed. Onder de hand werd meenig lijntje getrokken. Bij het dissert kreeg ik de 1e toast die ik aan bruid en bruidegom bragt, daarna volgden andere, de heer Reus Kaan sprak zeer mooi bij een toast aan de moeder en ook aan de familie van de bruidegom, die ik later met een bedankje aan de familie van de bruid beantwoordde. Veele andere volgden, de ceremoniemeester was in volle werking en zette leven aan alles bij. Hij liet nu, op de rij af, ieder Heer, op straf van poenitet, een glas een dronk uitbrengen, beval toen de heeren met hun dames rechts te praten, 1,2,3 toen met hun dames links 1,2,3 … dat gaf alles leven en beweging. De bruidegom en ceremoniemeester bleven ook niet achter. Een neefje der bruid van 14 jaar deed een dronk op de dames dat hij zeer goed voordroeg enz. enz. Al die zaken werden telkens afgewisseld door zang, waarvan de woorden gedrukt aan de gasten waren rondgedeeld. Zoo kwam men eindelijk aan het einde van het dissert en stonden de gasten weer op om zich nog eens te gaan verluchten, sommige om hun kleding wat te veranderen enz. enz. Ik ging weer gejasd, een prominade doen. Teruggekomen waren de tafels opgeruimd en 2 speellui aangerukt en nu begon de dans. Onderscheiden dansen walzen, carre's, boerenschots enz. enz. werden netjes gedanst. Ook de dikke A. Schenk toonde een goed danseur te zijn. Bruid en bruidegom deden ook mee en mijn dochter Anne liep met Goswin, lieten zich niet onbetuigd. Nu kwam een pause waarbij verzen werden voorgedragen en door den bruidegom met mejufvrouw Grietje Zijp een stuk uit de Rok Wouters, wat zeer voldeed. Daarop werd de dans hervat, waarbij de zevensprong, door heeren uitgevoerd, de kikvorsch en meer dansen, patertje enz. gedanst werden. Zoo verstreek een gedeelte van den nacht en het was mij niet onwelkom toen wij omstreeks 3 ure genodigd werden in de koepel te komen waar brood, vleesch, zalm, koffij, thee, wijn enz. voorgediend werden. Gaarne begaf ik mij daarheen en toen de maag daar de noodige versterking ontvangen had, begon men zich voor het vertrek gereed te maken. De rijtuigen kwamen na malkander voor, er werd afscheid genomen, bedankt zoo als gebruikelijk en betamelijk is. Voor dat alles gebeurde had de ceremoniemeester zijn betrekking neergelegd nadat hij het feest voor geëindigd had verklaard en allen bedankt voor de wijze waarop zij tot opluistering van het feest hadden bijgedragen. Hier moesten wij ook van Goswin afscheid nemen daar hij 's nachts verder aan Schagerbrug bleef om den volgenden morgen aan het Westeind op de boot te gaan naar Amsterdam en 2 Mei naar Groningen te vertrekken. Wij zeiden hem hartelijk vaarwel en goede reis, bestegen onze rijtuigen en kwamen ongeveer 5 ure te huis. Daar vonden wij brieven die even werden ingezien, waarna wij onze slaapplekken opzochten. Ik sliep spoedig in, werd ½ 9 wakker en stond ten 9 u op, frisch en wel zonder hinder.
Herberg het Wapen van de Zijpe in Schagerbrug met de Koepel.
Maandag 1 Mei. Ik ging aan het ontbijt en deed een wandeling met A. Schenk naar zijn land waar ze aan het ploegen waren met 2 ploegen, ééne met 2, de andere met 3 paarden. Na die wandeling te huis gekomen kwam de andere familie voor den dag, daarna deden wij met Johan nog eens dezelfde wandeling, maar nu met de dames; teruggekomen hebben wij voor het huis gezeten. Wij hebben wat morgendrank gebruikt terwijl wij daar waren. Ik heb nog verzuimd te vermelden dat het hier gebruikelijk is in de bruidsdagen een kom met brandewijn, suiker en rozijnen klaar te hebben staan met een lepel erin. Ieder die komt - een postbode bv: - wordt die gepresenteerd die er een paar happen uitneemt. Eer wij uitgingen hebben wij ook wel van dien drank gebruikt in glaasjes, dat bij het gure weer niet onwelkom was. Ten 2 ure gingen wij aan tafel. Van Schagerbrug was de bruigomspijp - die daar met behulp van een paar jongelui, op last van de ceremoniemeester, gestopt en aangestoken was, maar waaruit de bruigom niet lang gerookt had - gezonden, benevens de ornamenten van het middenstuk, maar die door een val gebroken waren. Na den eeten hield ik een middagslaapje, daarna gebruikten wij de thee, de meisjes gingen bij Zijp piano spelen, waar ik hen later volgde, om mij …. hen daar muzijk te amuseren, had ik gehoopt nog de Wed. Zijp met haar dochter uit Midwoud te zullen ontmoeten, maar die was al weg. Wij gingen weldra ook naar huis, zeiden de vrienden vaarwel, het avondeten werd gebruikt, waarop wij vroeg te bed gingen en spoedig insliepen.
Bruidegomspijp. Kleipijp versierd met papieren bloemen.
Dinsdag 2 Mei. Toen wij 7 uur opkwamen hoorden wij dat de koeijen van Johan in de weide waren gebragt; wij zagen ze daar lustig rondlopen, al grazende. De heer Zijp kwam nog bij ons om ons te groeten. Reeds was er een koffer gepakt en weggezonden. Nu werd de rest bezorgd en ook mijn tas … nog gepakt en de koffers van adressen voorzien. Tenslotte dronken wij een kop koffij met brood enz. Nu nam ik van mijn schoondochter, haar broer en diens vrouw een hartelijk afscheid met veel dank voor het genootene. De nieuw aangekomen meid van Johan heb ik niet gezien. Nu beklommen wij het rijtuig en Jan - het paard van Johan - bragt ons spoedig van het erf en uit de Wieringerwaard, door den Anna Paulownapolder naar het West-eind, waar de boot ook spoedig aankwam. Onze pakkaadje werd geplaatst, ook wij namen onze plaatsen. Johan werd hartelijk vaarwel en dank gezegd, de boot stoomde verder, nog wat gezwaaid, weldra verdween Johan uit ons oog. Wij gingen in de kajuit waar lectuur onze bezigheid was. 12u15' vertrokken wij van 't West-eind, ten 6u15' waren wij aan de Nieuwe Stads Herberg waar wij 2 mooije bovenkamers kregen. Hier vonden wij een achtergelaten briefje van Goswin ons aanradende naar van Lier te gaan waar hij Frl. Herlinger zoo mooi had zien spelen. Wij deden zoo en amuseerden ons zeer met het schoone spel dier jeugdige actrice, levendig, naif vol waarheid, voerde zij de rol van Röschen in Rosa und Röschen uit. Wij wandelden nu terug, gebruikten boterham en koffij in ons logement en begaven ons ter rust.
De dienstregeling van de boot Amsterdam - Den Helder (Nieuwendiep) in 1865
Woensdag 3 Mei waren wij knap op en na te hebben ontbeten vertrokken wij eerst naar den photograaf Greiner om over de portretten bestellingen te doen. Wandelden naar 't Paleis van Volksvlijt maar dat was nog niet open. Nu naar het museum Fodor, maar dat werd schoongemaakt, een beleefde meid verzekerde ons dat er niets te zien was. Nu ging de wandeling naar Felix, maar op de hoogte van dat gebouw gekomen zag ik dat ons geen tijd meer overschoot dus keerden wij terug, kochten in 3 of 4 winkels in de Kalverstraat nog iets en zochten ons logement op. Weldra kwam de bestelde vigilante voor. Wij reden met onze bagage naar het station, bezorgden de koffers als bestelgoed, namen plaats en weldra werd Amsterdam vaarwel gezegd. Wij hielden ons te Utrecht (12u20') wat op, versterkten eerst onze maag en zochten toen Broos [Jan Jacob Zuidema Broos] op die wij langs een omweg vonden, waar wij hartelijk ontvangen werden en ons met limonade te goed deeden. Ten 3 ure zochten wij, door onzen vriend vergezeld, dien wij veel van alles hadden moeten vertellen, het station weer op, weldra was de trein gereed, wij namen afscheid, plaatsten ons en vertrokken. Wij waren het stationplein nog niet geheel af, toen wij stooten hoorden, een schok voelden en stil stonden. De trein was gederailleerd, onze wagen was in 't spoor gebleven. Wij bespeurden niet dat iemand letsel had, wandelden terug naar 't station. Spoedig was er een andere trein klaar, waarmede wij een groot ½ uur afreden. Te Arnhem waren wij spoedig op de trein naar Zutphen, er werd snel gereden. Wij vonden mijne echtgenoote in goeden welstand terug, die ons hartelijk verwelkomde, ook Ami was blijde ons te zien. Wij waren dankbaar voor onze genietingen en behouden aankomst. Ik schreef naar mijn 3 zonen om hen gerust te stellen over den afloop van het derailleren. Jufvrouw van Lennep kwam ons nog bezoeken, later kregen wij in de volgende dagen nog meer visites en ook felicitaties enz. Zondag kwam zuster Lotje van buiten, de hr. en mevr. Umbgrove en hr. en mevr. Michaëlis. Maandag ben ik met Christine en Anne naar Brummen geweest waar wij naast Verstege die wij bezoeken wilden, ook hr. en mevr. Schmidt aan het station vonden. Wij wandelden naar Den Bosch, later kwam neef, wij dejeuneerden en moesten veel vertellen. Vandaar bezochten wij neef van Schmidt, die wij aan de belofte herinnerden van een heelen dag te zullen komen. Voor den eten waren wij weer te huis. Veel groeten moet gij hebben van uw zusters en veele anderen, ook Brandts Buijs. Henri is weer naar Deventer, Ludwich is nu hier, uw zusters hebben aan Jeanet geschreven. Jeanet Bazendijk is goed door 't examen. Van Gos een brief, hij schreef ook aan u. Ziedaar, nu beste jongen, mijne belofte volbragt, bewaar deze goed en breng hem mee, dan kunnen wij alles nog eens samen bespreken. Groet de HH Leyn en Kok, bedank de laatste voor zijn schrijven naar de Wieringerwaard dat mij veel genoegen gaf. Schrijf ons spoedig hoe het u gaat. Werk met lust en geloof mij, Uwen u liefhebbende vader Groneman.
Johannes C.T. Groneman door A. Greiner
|